121
Art. 2. Men zal hunne evangelische godsdienst
tegen elk en een ieder verdedigen en handhaven,
en hen van de noodige predikanten en schoolmees
ters in hunne eigen taal, op 's lands kosten voorzien.
Art. 3. Zij komen in een land, waar degene die
vlijtig en tot eenig werk geschikt is, ruimschoots
in zijn levensonderhoud kan voorzien. Aan ieder
hunner zal, volgens zijne bekwaamheid en geschikt
heid, de weg daartoe worden aangewezen.
Art. 4. Zij kunnen zich verzekerd houden, dat
hun bij hunne aankomst niet alleen de noodige
huisvesting en woningen, maar ook, gedurende vier
of vijf maanden, levensmiddelen, d^ noodige kleede
ren en huisraad zullen verschaft worden, tot dat
zij in staat zullen zijn om den kost te wipnen.
Art. 5. Zij zullen vele jaren vrij van burgerlijke
lasten zijn, of daarvoor eene jaarlijksche tegemoet
koming ontvangen, om die lasten te voldoen.
Art. 6. Van den tijd af dat de emigranten zijn
overgenomen, zullen zij verzorgd worden en eenig
geld genieten.
Art. 7. Zij zullen voor hunne personen en
hunne goederen vrijen overtogt genieten naar den
oord hunner bestemming.
Art. 8. De ouden, zieken, kinderen en onvermogen-
den zullen op de best mogelijke wijze verzorgd worden.
Art. 9. Zij zullen vrij zijn van vroon- of heeren
diensten
EMIGRANTEN