1 26 hoore der menigte, zijn' pachter voor, op wat wijze hij begeerde dat deze den emigrant, bij hem in kwartier, een tachtigjarigen grijsaard, door eene beroerte verlamd, zou huisvesten en behandelen; en, overtuigd van den last dien de pachter van zijn' gast had, beloofde hij hem daarvoor eene quitantie van X 50 op afslag van verschuldigde pacht. Men mogt de Saltsburgers troosten en te ge- moet komen zooveel men wilde, zij bleven een grooten afkeer van het land betoonen; zij uitten al spoedig en algemeen het verlangen om naar Duitschland terug te keeren, en wat het ergste was, zij waren niet aan het werk te krijgen. Dit laatste vooral' verwekte natuurlijk ook spoedig misnoegen bij de landlieden, die hunnevlaamsche arbeiders hadden weggezonden, om plaats voor hen te maken, en nu zonder werkvolk zaten. Zij kon den hun graan niet gedorscht krijgen, en het was een jaar dat de muizen menigvuldig in de schuren waren, en daarin groote verwoesting aanrigtten. In het begin van April schreven de heeren van den "Vrije aan burgemeester en schepenen van Nieuwvliet, en waarschijnlijk ook aan andere paro chiën, dat bij hen klagten waren ingekomen dat de Saltsburgers den ingezetenen tot last waren, door limine groote comsumtie van eijeren, melk, enz. en doordien zij niet wilden werken; terwijl vele DE SALTSBURGSCHE

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 166