132
hun edelmogenden met de behoeften der immi
gratie en de klagten der ingezetenen over het
gedrag der Saltsburgers bekend 12).
De staten-generaal namen daarop twee resolutiën.
Bij de eerste, van den 30 Jnnij 1733, werd aan
het eollegie van den Yrije vergunning verleend tot
het negotiëren van het noodige kapitaal op de
penningen, welke zouden proviniëren van het octrooi
van den '26 Maart, tot het doen der dringendste
betalingen. Bij de tweede resolutie werd den
ingezetenen gelast, de Saltsburgers tot den 13
Augustus, zijnde vijf maanden na hunne aankomst,
kosteloos te huisvesten en te voeden; wat daar
voor reeds mogt zijn ontvangen, moest terug gegeven,
en hunne werkloonen moesten uitbetaald worden.
De heer gallièkes deelde in persoon deze reso
lutie aan burgemeester en schepenen van Nieuw-
vliet mede.
De parochianen van Nieuwvliet werden daarop
zamen geroepen om- mededeeling van de laatste
resolutie te ontvangen; dit geschiedde ook te
Breskens. Eenparig protesteerden zij daartegen,
zich beroepende op hunne verbindtenis van den
28 Augustus 1732, om vrije huisvesting en voe
ding aan de emigranten te verleenen, tot dat er
gelegenheid tot kostwinning zou zijn; aan welke
verbindtenis zij voldaan hadden door hen tot primo
Mei te onderhouden, zijnde, zeggen zij, die maand
DE SALTSBUUGSCHE