133 en de drie volgende een tijd, waarop arbeiders niet alleen in hunne behoeften kunnen voorzien, maar zelfs voor den winter kunnen vergaren. Zoo iets mogt door een vlugteling voor de vrijheid van godsdienst niet gepretendeerd worden. Ook tegen het octrooi van den 2 6 Maart zouden zij een vertoog bij hun hoogmogenden inleveren, in dien het collegie van den Vrije dit in hunne vrije heerlijkheden mogt willen gebruiken. De hoofdgecommitteerden, de dijkgraven en ge zworens van de wateringen van Kadzand, Groede, Wulpen en den Zwarten-polder beklaagden zich in een scherp adres aan de staten-generaal over het collegie van den Vrije wegens dit octrooi: het had dit, zeggen zij, op eene sub- en obreptive wijze gesolliciteerd. Over de beide resolutiën be klagen zij zich ook. Dat zij de emigranten vijf maanden moesten onderhouden, was, zeiden zij, meer dan waartoe zij zich hadden verbondenzij hadden, kostelooze huisvesting en voeding beloofd gedurende drie, vier of vijf maanden, met het oog op den tijd van hunne aankomst vóór de maand Mei. Ook hier vindt men weer de telkens terug keerende klagt over de Saltsburgers, dat zij weiger den te werken. Wien men den kost geeft, en die werken kan, is, heet het hier, daartoe verpligt. Niet alleen als een goed christen, maar als een goed inwoner moet hij de hand aan den ploeg EMIGRANTEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 173