136 Aan de heeren van Breskens en Aieuw vliet werd daarenboven geantwoord, dat deze zaak ge heel exceptionneel was, en eene algemeene kas vereischte, weshalve dit octrooi in geen consequen tie moest worden getrokken voor hunne regten en vrijheden. Bij de tegenheden die de immigratie reeds on dervond, voegde zich in de maanden Augustus, September en October eene zware ramp. In dien tijd, toen ons land nog door vele moerassen door sneden was, waren de nazomerskoortsen jaarlijks hier menigvuldig; die ziekte spaarde in 1733 de Saltsburgers niet. Vreemd aan onze luchtstreek en ten prooi aan nederdrukkende liartstogten, woedde de kwaal vreesselijk onder hen, zoodat velen daaraan bezweken en er soms vier, zes, ja acht op één dag begraven werden 14). Te IJzen- dijke waren de meeste zieken, en, daar de magi straat weigerde zich met deze taak te belasten, stelde men den schoolmeester benevens een ander persoon aan, om het opzigt over dp zieken te hebben, bij wijze van hospitaalmeester. Wekelijks werd voor hen geslagt en gebakken. Op de paro* chiën werden de zieken door de zorg der hoofd mannen geadsisteerd, doch het schijnt dat de verpleging nergens zoo goed was als te IJzendijke, dewijl allen trachtten daar te komen. Deze ramp bragt den laatsten slag toe aan de DE SADTSBUlt.GSCHE

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 176