144 reformeerde religie werd er smadelijk behandeld en hatelijk afgemaald. De toenmalige leeraRr bij de Hervormden te Groede, ds. roering, bevond zich den tweeden zondag onder het gehoor, en deelde aan zijn' kerkeraad mede, hoe hij zelf had gehoord dat de hartogh verderfelijke dwalingen en ketterijen had gezaaid tegen het woord Gods, en de leer van de algemeene christelijke gerefor meerde kerk. De kerkeraad van Groede klaagde daarover bij de classis van Walcheren, en deze verzocht aan de staten-generaal dat den Saltsburgers te Groede eene andere plaats tot het verrigten hunner godsdienst wierd aangewezen, en dat aan ds. eiscker gelast wierd, niet dan in het hoog- duitsch te prediken, en zich wel te wachten van eene vinnige en smadelijke wederlegging van onze leer, zoo in het openbaar als in het bijzonder, bij monde of bij geschrifte 22). Het toen hangend verzoek om de vergunning tot het bonwen eener kerk, werd daarop den 17 Julij 1739 ingewilligd. De thans nog bestaande commissie te Amster dam tot de behandeling der zaken van de lutker- schè gemeente te Groede dagteekent van dien tijd; zij isden 18 Junij 1739 door het amsterdamsch consistorie benoemd. De gelden, voortspruitende uit de collecte, waren toen bijna verbruikt, Andermaal werden te Am- 1)10 SAÏ/rSBURGSCHK

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 184