147
EMIGRANTEN'
AANTEEKENINGEN.
1) In een artikel, geteekend S. J. van de Navorscher deel VI,
bi. 300 en 301, in 1806 uitgekomen, waarbij de gift van dr.
ludeman aan het fonds der luthersche gemeente te Groede ver
meld wordt, wordt gezegd dat de helft [eigenlijk veel meer]
der alhier aangekomene Saltsburgers uit armoede en gebrek aan
werk het land heeft verlaten. Indien de „nog altijd onuitge
gevens geschiedenis van de Saltzburg-Durnbergsche emigranten
in ons vaderland," waarvan in dat artikel sprake is, in dien geest
is geschreven, dan weten wij wat wij daarin te wachten hébben.
Toen in 1843 professor sartorius van het luthersch seminarie
te Amsterdam, te Groede het eeuwfeest der honderdjarige stich
ting van de kerk was komen vieren, achtte hij het oorbaar, bij
die feestviering, waartoe o k vele Hervormden waren genoodigd,
over de slechte behandeling die de Saltsburgers van onze voor
vaders zouden hebben ondervonden, te spreken. De klagten
onzer ingezetenen over de Saltsburgers zijn genoeg bekend, maar
het blijkt niet dat zij van de andere zijde ooit eenig onderzoek
zijn waardig gekeurd.
2) Uit het archief van de heerlijkheid van Nieuwvliet en
uit dat van Sluis.
3) De hervorming had reeds vroeg hare aanhangers en mar
telaars in Saltsburg, en de aartsbisschoppen hebben steeds moeite
gfhid om de evangelische leer in hun gebied te onderdrukken.
Niettegenstaande de vervolgingen en verdrijvingen in de jaren
1587, 1616 en 1683 bleven er niet alleen altijd Lntherschen
in Saltsburg, maar in het begin der achttiende eeuw vermenig
vuldigden zij er zich op eene verbazende wijze. Men roemt zeer
de verdraagzaamheid van den aartsbisschop frans anton (van
1709—1727), den voorganger van dep baron von Firmian, die
zelfs Lutherschan onder zijne bedienden telde. Dadelijk nadat
Leopold anton in 1727 de regering had aanvaard, brak ds ver-