Een paar bladzijden verder vinden wij het volgende Mogt hij andere kruidkundigen van naam hoog schatten, CLUSius was en bleef toch. zijn meest geachte leermeester PEXHUS HONDIUS Van clustus te leeren, Hetgeen ick niet en weet Het soude hem een vermaken Nog wezen van bedien, Soo veel gewenschte saken In 't moeshof self te sien, Die hier te geender stont Men in sijn leven vont, Die, door hem self bedegen Sijn leerjonck heeft vercregen. Hoe soude hij naer de cruyden Van heel mijn Moufeschans, En bloemen van beduiden, Vernemen gaer en gans, Wanneer met goed behaghen En minnelijk "vermoen Hij sijn discipel sage Sijn meester eere doen? Niet vele en sijnder te gelijeken, (Ik segget, en ick weet het wel) Bij dodöneus en lobel,- Den vierden can ick niet ghetellen, Wanneer men gaet in 't midden stellen Ons CLUSius, den cloucken helt Tenzij men hem voor dobbel telt 10).

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 210