PETRUS HONDIUS 17 1 Niet gelijk te stellen met kruidkundigen vóór en van zijnen tijd,, als r. dodoneus, m. de lobel, c. CLUSius, de beide bauhimussen, fabius, column a en anderen, kan op* hondius bezwaarlijk worden toegepast bet epitheton „vermaerd en beroemd kruidkundige," hem door de la rue en anderen, naar het schijnt op gezag van den bewerker der uitgave van 1644 van het cruidtboeck van dodo- neus, JOOST VAN RAVELING-REN, gegeven. Desniette min mag men na al het aangevoerde in hem eene groote mate van wetenschappelijke kennis veronder stellen, bevriend als hij bovendien nog was met mannen, die met roem als letterkundigen en ge leerden bekend staan. Zijn ilerbarius Indicus" het werk, dat meer bepaald zijne kruidkundige kennis zoude hebben aan het licht gebragt, is zoo ver mij bekend is, nimmer in druk verschenen en waarschijnlijk voor ons verloren geraakt. Of de menigvuldige aanteekeningen van hondius jn de bijvoegselen op het bovengenoemd cruydt- boek van dodoneus aan dezen onuitgegeven Her- barius of aan bijzondere schriftelijke mededeelingen van hemzelven ontleend zijn, is mij niet gebleken; zooveel is evenwel zeker, dat de waarnemingen, daarin vervat, in de meergenoemde beschrijving van de Moffeschans niet aldus worden aangetroffen, en alzoo op eene andere wijze aan den bewerker van het cruvdtboeck zijn bekend geworden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 211