186 PETRUS HONDIUS afkomstig uit warmere luchtstreken, ook door hem aldaar ge kweekt, meestendeels eene zorgvuldige behandeling vereischen. Het is nogtans zeker, dat thans daar, bij een opzettelijk onderzoek, niet eene enkele diergelijke plant, in het wild groeijende, gevonden is. 10) Men oordeele of de ingenomenheid van hondius met zijnen leermeester te groot is geweest, naar hetgeen een will- denow van hem getuigde: „Clusius was de grootste genie van zijnen tijd en beoefende met een enthusiasmus en eene vol harding de kruidkundige studie, welke vóór noch na hem is ge ëvenaard geworden. Zijne schriften kenmerken den grooten kruidkundigen en zullen immer onontbeerlijk blijven." Grtmdriss der KraMerkunde, S. 535. 11) De helianthus tuberosus L. is het eerst beschreven door f. clumna in zijn „Ecphrasi stirpium" R,om. 1616; dejugl. nigra L. door catesby in „the natural hist, etc." Lond. 17311743, Asclep. syriaca L. door Parkinson in „paradisi in sole parad, terr." Zond. 1629 en door cornutus het eerst afgebeeld in „plant, canad. historim" Paris 1635, en vitis hederacea Ehrh. insgelijks door cornutus in evengenoemd werk. (Zie curt, strengel. Historia Rei HeriarineAmslel. 1808). De drie laatst genoemde planten zijn derhalve door onzen hondius vroeger dan door iemand anders aan het licht gebragt. 12) Reeds vroeger vindt men gewag gemaakt van herbariums of verzamelingen van gedroogde, tusschen papier opgelegde plan ten. In een werk van wil. purner „A new herbalwherein are contained etc." Lond. 1551, vindt men in de opdragt ge wag gemaakt van zekeren joh. ealconer, een Engelschman, die eene dusdanige verzameling moet hebben gehad, welke hij uit Italië en wel van Ferrara had mede gebragt. (Curt strengel 1. c. en Esynisses histor et biograph. des prog. de la botan. en Aoigleterre, par R. pulterney, Paris 1809. 13) Het is dikwijls moeijelijk, zoo niet ondoenlijk, om alleen uit de opgave der namen, destijds in gebruik, en der groeiplaat sen, de planten te kunnen onderkennen, door hondius in de Moffescharis genoemd, en alzoo is voor de kennis van onze indi- gena dit werkje van weinig nut.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 226