200 VADER EN ZOON. wapenderhand verhinderd is, 's keizers vijanden in hechtenis te nemen. Ook niet, dat den admiraal van bergen en zijnen edelman van baütingen, in 's keizers naam begeerende ingelaten te worden, almede de poorten zijn gesloten. Ook niet, dat den Vlamingen gelegenheid is gegeven om te ont snappen, toen walraven draak hen vervolgde. Dat alles laat ik nu geheel onbeoordeeldik ver dedig het niet, ik veroordeel het niet; maar dit zult gij mij moeten toestemmen, dat het voor hertog albrecht wel oorzaak was om, toen hij voor een paar maanden de stad bij verrassing had ingenomen, zijne overmagt te doen gevoelen en Zierikzee te tuchtigen. De kerfstok was hem vol." Gij schijnt, veroorloof het mij te zeggen," hervatte van cats, „die schandelijke verkrachting- onzer privilegiën en gruwelijke onderdrukking voor te spreken, ten minste te bewimpelen." In geenerlei wijze," zeide adolf ik merkte immers reeds aan, dat ik het zou prijzen noch laken, maar enkel zeggen wil, dat men niet wel doet met het zoo voor te dragen, als lede de stad schatting en schande, omdat zij die van Sluis, waar mijn zoon bevel voert, heeft bijgesprongen. Dat is niet zoo. Uwe kooplieden zullen best de winsten weten, die deze handel hier heeft opge leverd, waarom het ook wel zal te doen geweest zijn. Ik laat ook in het midden, of geschonden ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 240