naar Sluis, dat van de zee- en van de landzijde beide ingesloten werd. De stad werd te water benaauwd door eene talrijke vloot, ten deele ook uit engelsclie hulpschepen bestaande, onder bevel van filips van BouiiGONDië, heer van Beveren; albiiecht belegerde haar aan de landzijde met eeii sterk leger. In het kamp. des laatsten vinden wij, eenige dagen na het boven verhaalde gesprek, den vader des bevelhebbers van de belegerde veste. Hij verzoekt een afzonderlijk gehoor bij den Sakser, dezen aan biedende al het mogelijke te doen, ten einde zijnen zoon over te halen tot het overgeven der stad. Dat mag den belegeraar vreemd in de ooren hebben geklonken de geschiedenis 5) zwijgt van de redenen, die er hem toe bewogen, en laat ons de vragen vrij, of het was ten einde de poor ters van Zierikzee te verligten, of omdat hij zijnen zoon eene onregtvaardigé zaak achtte voor te staan, of uit vaderlijke zorg wegens hét welligt ijselijke lot, dat aan zijnen filips kon te beurt vallen, als hij den overwinnaar in handen viel. Of dacht hij aan iets anders? Wij weten het niet, maar het staat der romantische inkleeding vrij, te denken, dat het laatste woord van van cats een diepen indruk had gemaakt op zijn gemoed, en dat de herinnering van Haarlem en het ontzettende, dat met van RüiJVEN gebeurd was, zijn doel had ge- 206' VADER EN ZOON.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 246