210 zoon zoo weinig mogelijk te kwetsen, kon voor dragen als van hemzelven, niet van dezen uit gaande. Aan filips toch moge wel, naar de ruwere denkwijs dier dagen, vreemd zijn geweest wat thans, in zachter en verlichter eeuw, de begrippen zijn aangaande de eer, die de belegerde veldheer be houdt, ook bij overgave onder eerlijk beding toch bragt adole het zoover, dat zijn zoon be loofde tot den volgenden dag in bedenking te houden, hetgeen eerst was verworpen door krijgs- mansfierheid en j aioezij vrant dit was het eigen lijk omtrent het eens gehoopte bezit der reeds lang overledene erfgename van karel den stouten. Op uitdrukkelijk verlangen van heer adole werd aan de belegeraars kennis gegeven, dat de afgezant in de stad zou blijven tot dén volgenden dag. Hij wilde niet dat zijn zoon onder verdenking zou liggen van trouwbreuk. Laat in den avond zat de bevelhebber van Sluis nog te peinzen, wat hem te doen stond. Zijn krijgsman s-eergevoel kwwtn nadrukkelijk op tegen het denkbeeld van onderwerping; maar zijn zedelijk gevoel, dat door de woeste oorlogshaan niet geheel in hem was verdoofd, verzette zich evenzeer tegen het denkbeeld van te zijnen en sommiger heet hoofden behoeve de stad te wragen aan plundering, de burgerij aan uitmoorden, de bezetting aan het harde lot, dat in dien nog onbeschaafden tijd de VADER EN ZOON.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 250