215 VADER EN ZOON. reeds van de helft der zevende eeuw dagteekent, staat ons hier niet te onderzoeken; genoeg, dat, beriep zich de raad op zoo hooge oud heid in 1564, het tegen de historische waarschijnlijkheid niet strijdt, die zelfde bewering een' burgemeester ten jare 1492 in den mond te leggen. Is de bewering in kwestie met de waarheid overeenkomstig, dan kan Zierikzee in dezen tijd het twaalfde eeuwfeest van zijn bestaan vieren. Over de bij boxhorn (Chron. van Zeeland489) en eld. vermelde stichting der stad in 849 heb ik gesproken Nehalennia II, 292, waar een wenk is gegeven of niet tegen 1860 zulk een in 1849 verzuimd eeuwfeest behoorde te worden gehouden. 8) Het stuk, de bezwaren over, en de veroordeeling van Zierik zee behelzende, vindt men bij boxhorn t. a. p. II, 833, waar het de dagteekening draagt van 10 Junij, op welken dag ia 1422 het pinksterfeest viel. Reigersberg (bij boxh. aid.) spreekt van het „subytelycken komen" van den hertog van Saxen te Zierikzee op „half Oestmaend 1491," waarin zich dus die zeeuwsche kronijkschrijver klaarblijkelijk vergist. Evenzeer is zulks het geval met de geldboete die hij op ƒ20,000 stelt; en met het vertrek van den hertog niet naar Sluis, maar naar Fries land, „daer hij naemaels gheschoten werdt." De waarheid is, dat hij te Einden aan eene ziekte overleed (wagenaar, Vad. hist. IV). 4) Deze trek van onmenschelijke woestheid is genoeg bekend. Dat de beklagenswaardige vrouw eene dochter was van anto- nie van cats, blijkt uit de geslachtlijst van het geslacht van cats bij yan leeuwen, Bat. illuslr. bladz. 901; toch kan men, daar die geslachtlijst slechts hier en daar een jaartal bevat, niet met volkomen zekerheid zeggen, dat de vader der weduwe van van ruyven de zelfde ant. van cats was, als die op de jaren 1468, 1477, 1489, 1492 als burgemeester van Zierikzee genoemd wordt bij smallegange, 506; maar het is toch hoogst waar schijnlijk, zoo niet meer dan dat, vermits geen andere antonie v. c. genoemd wordt, die op dien tijd een bejaard man kan zijn geweest die eene gehuwde dochter had; bovendien komt de terugreke- ning zeer goed uit, als men nagaat dat zijn overgrootvader lieven van

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 255