RUST IN VREDE. AANDENKEN AAN MIJNE OUDSTE ZUSTER, OVERLEDEN TE ZAAMSLAG DEM 18 JUNIJ 1853 EN ALDAAR BEGRAVEN, DOOR E. F. H. WOL F. Ver van het stille graf, waar 'tstof van vader rust, 't Stof van dien dierbre, die onze eerste jeugd slechts leidde, Vereend met de asch van 'i kind, dat hij in Eden beidde, Naar 't woord dat hij ons liet, eer hij van de aarde scheidde, En ons, in moeder, 't jongst vaarwel had toegekust, Ver vah dat graf, waarin omtrent te zelfder stond, Uws en mijns vaders asch, En 't stof van 't broertje, dat ons hart zoo dierbaar was, Een plaats der ruste vond, Rust in den akker van de zaamslagsche gemeente, Geliefde clara, ginds uw kil gebeente Ver van het stille graf, waar 'tstof rust van het kind, Slechts weinig dagen na haars vaders dood geboren, Aan 't welk een negental van jaren was beschoren, Dat ook van vader sprak, van wien zij vaak mogt hooren, Dat door ons allen werd om 't meest en teerst bemind, Ver van dat graf, waarin nabij een dierbaar wicht, Ook aan ons bloed verwant, Als kiem voor schooner plant, Het stoffelijk overschot van 't lieve zusje ligt, Rust in den akker van de zaamslagsche gemeente, Geliefde clara, ginds uw kil gebeente

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 258