u bloote woorden, want ik zie, dat de oudegf die overigens met veel eerbied over deze zaken #preken nóch met zichzelven, nóch de eene met den andere, overal overeenstemmen." Yoeg hierbij dat calvinus in 2 van het zelfde hoofdstuk, zegtIndien wij dan geloof slaan aan de getuigenis des apos tels, volgt daaruit, dat in één God, drie zelfstan digheden zijn." Dit kan aan hebbekeciit niet onbe kend geweest zijn; hij heeft dan ook ongetwijfeld cal vuns woorden over het begraven der namen slechts aangehaald, als om zich met dat schild eenigzins te dekken en zijner vermaning eenig gewigt bij te zetten. De magistraat van Aardenburg, overigens reeds niet zeer menistgezind 5), vond op de gedane aan- klagte des hervormden leeraars goed dat de officier d. i. de baljuw, zijne actie justitieerde, zoo hij in rade worden zoude." Yan welk gevolg dit ge weest zij, schuilt in het duister. De bronnen, die ons tot hiertoe hebben toegelicht, verlaten ons eens klaps. Alleen dit bleek ons, nog dat de eerwaarde kerkeraad van Aardenburg, den 1 Maart beleefdelijk den magistraat verzocht, wijl één der getuigen, die van de vermaning van ghysel hebbeeecht getuigd hadden, van voornemen was uit de stad te vertrek- ked, dat de getuigen vooraf door hen wettelijk mogten verhoord worden om moeijelijkheden voor te komen, en alzoo hunne getuigenissen met meer- 10 GHYSEI; HEBBEEECHT.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 50