stichten en hun op die wijze geld, eten, drinken en andere
zaken afdwingen." Merkwaardig zijn ook twee keizer
lijke plakkaten van 15 Febr. 1537 en 2 Sept. 1560,
waarbij hun dadelijk vertrek, hunne verdrijving uit
Vlaandered geboden wordt 12). Geen wonder dat
wij die stoute indringers ook te Mude ontmoeten,
't Was tusschen 11 September 1555 en 10 Sep
tember 1556, derhalve in een' tijd, die de tusschen-
ruimte aanvult, waarvan het oostburgsche archief niets
meldt. Verteerd," zoo lezen wij in de rekening
der stede over gemeld tijdvak, bij [door] den
stedehouder jan van blijenbekghe, mitsgaders zijne
adsistenten daarbinnen begrepen, dat de schamele
en zieke Gijpt en a er s" verteerden, mitsgaders
ook daarbinnen begrepen de huur van de schuit-
lieden en boothuur, die een groot nombre van
denzelven volke voerden van den Mudeudam tot
achter het kasteel van Sluis, mitsgaders dat de
baljuw van Sluis dezelve niet in wilde laten komen, de
som van 30 sch. gr." Gij ziet, de Mudenaars
hadden voor de schamelen en zieken iets overgehad.
Maar gelijk men te Oostburg het gevreesde volkje
uitloosde, uitleidde en bandeuit de stede," gelijk
de keizers met de staten-generaal in hun publicatiën
„den Heidenen of Egyptenaars verboden in het district
van de generaliteit te komen, of aanstonds geboden
daaruit te vertrekken," gelijk de baljuw van Sluis
hun den toegang tot de stad ontzeide, zoo ontzag
28 NALEZINGEN
W