29
men ook te Mude geene uitgaven, om een groot getal
dier verworpelingen achter het kasteel aan land te
zetten. Arme zwervers!
De geuzen! Ziedaar eene andere, niet minder
gevreesde bende. Hun geduchte naam alleen joeg
den schrik in 't harte, en deed den landzaat beven
waar men hunne komst vermoedde, 't AVas in den
jare 1573, en 't waren de watergeuzen, wier
gerucht op aller lippen zweefde. Het vorige jaar hadden
zij op den onvergetelijken eersten April den Briel be-
magtigd, en vijf dagen later was Vlissingen in hunne
hand gevallen. Was het vreemd, dat zij van uit deze
laatste stad, zoo nabij aan Vlaanderen, op stroop-
togten uitgingen, landingen beproefden en de vlaam-
sche kust onveilig maakten? Iiet land van den Vrije
had daarom een' algemeene wacht verordend langs den
zeekant, waarvoor ook Mude zijn contingent betaal
de 13); en deze wachten hadden elkander verstaan
omtrent seinen, die men ingeval van nood onderling
wisselen zou. De wacht der Mudenaars was op
den witten huize," een gebouw, dat wij achter het
Hazengras nabij de duinen te zoeken hebben. En
ziedaar nu de geuzen, die op den 29 Maart 1573,
eene landing aldaar bewerkstelligen, waarbij de sol
daten van Sluis den landlieden ter hulpe komen 14).
Of zij den vijand met vereende kracht verjaagden
staat niet aangeteekend. Doch wij gelooven het er voor
AANGAANDE ST. ANNA TEE MUIDEN.