54 DEE SLUIZEN AREN OPSTAND. overgifte boekte in het cartularium der stad, mogt er met volle regt boven plaatsen: 't Prejudiciable overgheven, ghedaen bij die van der Sluus, doe zij ter marct stonden, van dat zij de stede weder brochten onder Brugghe." Den 17 den April schonk gravin maria den Brugge lingen volkomen vergiffenis van hunne wapening, het gewapend zamentrekken der gilden onder hunne hoofd lieden en dekens op de markten der stad. Te gelijk met hare toestemming in de onderhoorigheid van Sluis aan Brugge, verleende zij, ongetwijfeld op der Brugge lingen voorspraak, den Sluizenaren eveneens vergiffenis en kwijtschelding van alle misdaden en offensiën, welke zij begaan hadden, onder deze ééne voorwaarde slechts, dat zij in handen van hunnen baljuw de beloften zou den afleggen, niet meer van gelijken te doen." Helaas! de verbittering was zoo groot, dat zij, door het drijven van sommigen der hoofdaanleiders, niet alleen weigerden deze belofte af te leggen, maar tevens weigerden hunne gevangene wethouders in vrijheid te stellen, welke po gingen daartoe, zoowel van de zijde der gevangenen zeiven als door de kamer van den raad van Vlaanderen werden aangewend, tot men eindelijk het bevel ontving, dat de gevangenen nevens eenige poorters en in- wonenden, die niet hadden willen gedoogen, dat de mandementen en provisiën van justicie ten uitvoer gelegd wierden, voor dien raad verschijnen zouden. Ook dit bevel werd veracht, en de gemeente volhardde in haren opstand.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 100