56 DEE SLUIZENARÈN OPSTAND. Den koning van Frankrijk'te dienen! dat wiren leelijke woorden; dat smaakte naar landven'aad ei bet wekte in hooge mate de bezorgdheid van maximiiiaan, daar Vlaanderen juist met Frankrijk in oorlog was. Weldra benoemde hij commissarissen, om, vergezslschapt met veel volks van wapenen, naar Sluis te tresken, de zaak des opvoers strengelijk te onderzoeken er de meest schuldigen crimineljjk" te straffen. En nen strafte crimineel. Den 22sten September stond op de markt te Sluis het schavot opgeslagen. Cornelis kebbinc, de veerman, betrad het en stierf er door het zwaard. Drie dagen later beklommen ook jacob cobnelis, en een kleêrlapper, wiens naam niet tot oas is gekomen, de plaatse der strafoefening, en deze drie vergoten hun bloed, en hunne namen staan geschreven in het boek der martelaren, die stierven voor de zake der vrijheid. Zóó werd de opstand der stad Sluis verzoend door het bloed harer poorters; en de poorters stonden rondomme; en een traan ontglipte hun oog, en een zucht rees op uit het harte, en een gebed vloeide voor de arme mede poorters van de lippen; maar het volk van wapenen hield hen omzet van voren en van achteren, en onder drukte elke uiting van den krachtigen vlaamschen volks geest. En toch fluisterde daar menigeen den anderen toe Ne soyez en dontance; Car Dieu, qui est la sus, Nous baillera vengeance. En dieper wortelde de wrok tegen den gehaten Oosten-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 102