DER SLUIZENAREN OPSTAND. 53 leiders waren eener zoo treurig ontknoopte beweging, verschijnen ons daarin in het volle licht hunner schuld; de vorst, als in den vollen glans zijner strenge regt- vaardigheid. Wij hebben gecondemneerd," zoo spreekt hij, en condemneren, bij deze presente [letteren], en voor regt, de voorzeiden van onze stad van der Sluis, ons heerlijke en profijtelijke betering te doen; te weten, dat al degenen, die ten tijde van de commotie in wette waren, zesmannen, dekens, gezworenen, vinders, connes- tabelen, hoofdmannen of in andere staten en officiën binnen dezelve stede, compareren zullen in zwarte klee deren, ongegord, blootshoofds, te zulken dage, ure en plekke, als daartoe hunlieden bescheiden wordt, en voor zulke commissarissen, als wij daartoe ordonneren zullen; en, aldaar knielende op ééne knie, zullen ons bidden vergeving in de personen van onze commissarissen, van de misdaad, door hen in dit stuk geperpetreerd, en beloven nimmermeer van gelijken te doen. En voorts, dat ons gelijke reparatie doen zullen in hunne linnen kleederen [in het hemd], blootshoofds, knielende op beide hunne knieën, en elk met een' toorts in de hand, we gende drie pond was, Pieter Smout, Marcelis Willems zoon, Jacob de Hollander, Jan de Baenst, Claeys Yvoens, Clement Neuyts, Stasen Maelfait, Jan van Groeninghen, Hannen Bekaert, Lenart Alfonce, Pieter Bliec, Willem Bareel, Theunin en Coppin Liebaert, Pieter Teybaut, Willem Cobe, Heyne Dickelippe, Dieryc Pot, Jacop Cacaert, Jan Wiernaert, Laureyns de Meulnare, Hannen Buoyen, Nelc Cobe, Govaert de Crudenier, GovaertvanDronghene, Walin de Kersghieter, Jacop Colpaerd, Hannen Maes, Michiel

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 105