DEE SLTJIZENAEEN OPSTAND.
61
ru de tresoriers aldaar, zonder dat het den ingezetenen
van dezelve stad, in het generaal, of in het particu
lier, geoorloofd zij, meer eenige gelijke mannen op te
stellen, op de verbeurte van te vallen in de indignatie
van ons en arbitralijk gepuneerd te zijn, alzoo reden
bewijzen zal. En interdiceren en verbieden van nieuws
den gemeenen ligchame van onze voorzeide stad, im
mermeer eenige vergadering te maken, zonder den oor
lof en het consent van onzen baljuw en de wet aldaar,
op de verbeurte van lijf en goed. Condemnerende voorts
Pieter Smout, Stasin Bacheler, gezeid d.e droogscheer
der, en Marcelis Willemszoon te ruimen ons land van
Vlaanderen binnen den derden dage, hetwelk wij hun
ontzeggen op hunlieder hoofd, tot zij ons drie jaar lang,
te hunnen koste, in persoon gediend zullen hebben in
onze wapeninge, en daarvan certificatie brengen, alzoo
het behoort. En interdiceren en verbieden voorts onze
voorzeide stede van der Sluis den personen, hierna
volgende, en de frequentatie en hantering van die, te
drie jaren lang gedurende, op hunlieder hoofd, te wete|n:
Jan van Groeninghen, Hannen Bekaert, Lenaert Alfonfe,
Pieter Bliec, Willem Bareel, Tlieunin en Coppin Lie-
baert, Pieter Thiebault, Willem Cobe, Heine Dickelippe,
Dieryc Pot, Jacob Kakaert, Laureins' de Meulnare,
Hannin Bueyns, 'Nele Cobe, Godevaert de Crudenier,
Godevaert van Dronghene, Walin de Kersghieter, Jacop
Colpaert, Ilannin Maes, Michiel Bekaert, Heine Damer-
hout, Moenkin Kyese, Adriaen Spieghelhout en Nele de
Motere. Banderzijde condemneern den ligchame van de
ambachten en neringen, die met bannieren ter markt