62 DEE SLUIZENAEEN OPSTAND. kwamen, zamen in de som van vienverf twintig pon den grooten, die onze voorzeide commissarissen op hen zullen omstellen naar elks faculteit, alzoo het behoort. En condemneren voorts Marcelis Willemszoon in de som van honderd ponden grooten; Claeis Janssone, Aer- nout van Hilten en Wouter van Yerre, elk in veertig p. gr.; Pieter Smout in dertig p. gr.; Jacob de Hol lander in vijf en twintig p. gr.; Willem Marceliszoon, Jan Scaersteen, Frederik Simoens, Jan Sijs en Joos de Zaghere, elk in vijftien p. gr.; Colaert Vermelo in twaalf p. gr.; Claeis Tvocns en Jacob de Duver, elk in tien p. gr.; Jan de Baenst, Jacob de Appelcoopere en Adriaen Willay, elk in acht p. gr.; Adriaen Hushout in zes p. gr.; Clement Neuts, Jan van der Wale, Jan Everaert en Hannïn Musaert, elk in vijf p. gr.; Clais Beinierszone, Anthonis Clinckebijle, Adriaen Govaerts, Jan Pieterszone, Claeis Pierman, Jan de Poortere en Pieter Madeleene, elk in vier p. gr.; Cornelis de Merce- nier, Michiel van der Meulne, Andries Zeevelt, Jan Wernaert, Jan van den Dijcke en Pieter de Spieghel- maker, elk in drie p. gr.; van welke som alvorens ge- indemniseerd en betaald worden de kosten, gedaan om dezer zake wille en mits dezen; interneren den voorzeiden van onze stede van der Sluis de letteren van aboliciën, onlangs hunlieden geconsenteerd; abolieren, vergeven en schelden kwijt alle misdaden, offensiën, misgrepen en abusen, die zij en elk zonderling tegen ons, onze hoog heid en heerlijkheid ter cause van de voorzeide com motie, met dies er aankleven mag, geoffenseerd, mis grepen of geabuseerd mogen hebben, in wat manieren

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 108