74 DEK SLUIZENAREN OPSTAND. boonen of eenig graan of materie, het zij kalk of zout of ander goed, der mate toebehoorende, in wat manieren het zij, verkoopt of meict, het zij in groots [in het groot] of in penewaarde [in het klein] binnen den schependomme van der Sluus, zal geven der stede of den pachter eenen engelschen van den hoede; twee miten van den viertale en eene mite van den lopene." De w ij n c r i a g e: „te weten, dat men geven zal van eiken stikke wijns, dat men ten tappe binnen der stede verkoopen zal, den pachter het geld van eenen vierendeel wijns, van dat dezelve wijn gelden zal ten tappe, uitgedaan van der geluwer banniere." (1) De scrooderie of de slede: „te weten, dat men geven zal van eiken vate wijns, dat men schroden zal binnen der stede van der Sluus, vier gr. par.; van elke pijp in avenant. En insge lijks van pakken of fardeelen, die men opdoen moet met twee tijnboomen, [draagboomen] ook vier penn. par. als boven. En ook van molensteenen, ook alsgelijks. Eu van eiken vate wijns, dat men schroot van eenen kelnare ten anderen, twee penn." De pasture en visscherie: „te weten, dat men heeft het gras, dat groeit aan en 0p ,jen injersten barm van der stede veste, het zij binnen de barbeeane of daar buiten, van den kas- teele ommegaans tot aan de westpoort, en zal ook mogen visschen in der stede vest naar de oude costume." Het s c hr ij f g e 1 d: „bij den welken men ontvangt van der stede wege twaalf miten van elke ton hollaudsch bier" wegen» het „enregistrement" of het inschrijven daarvan. „De cueillote van den gr an e, dewelke loop hadde bin nen dezer stede bij octrooi van mijns geduchts heeren en prince, (1) Het uithangen van banieren is reeds zeer oud. Graaf gui zegt reeds in zyn pri vilegie, 26 Aug. 1280 verleend aan de spaansehe en duitsche kooplieden te Aardenburg; Et que li marchant puissent vins et autres buverage entrans vendre et donner l'uu l'autre pour leur argent, sans paier assise; mais que ce ne soit taverne criée ue k baniere." A. kluxt. Historia Critica, torn.II,Pars II, p. 833.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 120