77 DEE SLUIZENAREN OPSXAND. toestaan eenen anderen en nieuwen weg in de duinen te nemen; maar dat zij de vreemde kooplieden arresteerden, die door dien nieuwen weg trokken met hunne goederen, en hen dwongen eene boete van zestig en tweewerf zestig pond par. te betalen. Het was, blijkens het door gravin makia verleende charter, in 1477 niet veel beter gesteld. Eersten boude der ordonnantiën, edicten en flaccaerten, enz. van Vlaenderen, bl. 402404. (10) Zie Cartularium A en C der stad Sluis. Het is zeer te bejammeren, dat de stadsrekeningen van 1477 en '78 ontbreken. Die van '78 tot '80 bevat omtrent de zesmannen de volgende aanteekening: Andere ontvang van de nieuwe pachten, en eerst van den scbrijfgelde van den hollandschen biere, van denwelken bij de voorgaande rekening in resten gesteld is op pieteb boet, en 't welk der stede te goed komt van den jare, endende den laatsten in Sporkele 77 (Februarij 1478), de somma van 18 p. 7 sch. gr., dewelke bij de commissarissen mijns geduchts beeren gelast zijn te recouvreren op de zes mannen, die de handeling en bet regiment gehad hebben van der stede goede van den voorz. jare '77, en ten ontvange te brengen ter voorzeider stede behoef, dewelke 18 p. 7 sch. gr. de tresorier, mits dat hij geene executie heeft kunnen gekrijgen bij de voorz. wet op de voorz. zes mannen, niet heeft kuunen recouvreren." (11) Wij willen hier het in den tekst gestelde uitbreiden en toelichten naar aanleiding der opgaven, voorkomende in Précis analylique des archives de la Flandre Occidentale. De volgende stukken berusten, volgens het evengenoemde werk, onder de ar- ehiveu van West-Vlaanderen, te Brugge. SOEURS BEGDINES. (BEGIJNEN.) Ovdonnance du roi FHIHPPE a l'effet qu'une enquête ait beu

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 123