DEE SLUIZENAEEN OPSTAND. 83 1476 aangesteld waren, om de wacht te houden van vier en kaarsen: derhalve een nachtwaker. Govert de crudeniee, welligt aldus naar zijn beroep genoemd, ontmoeten wij in 1579, wonende te Sluis; hij was in Nov. 15 daaruit voor drie jaren gebannen, even als jan van groeningben en anderen, waaruit blijkt dat de ban zoo als ook de geschied schrijver getuigt 1 door maximilïaan is ingetrokken. Stasin [bachelee, gezeid] de droogscheerder, was een der drie personen, die den aartshertog drie jaar in zijne wapening dienen moesten. In 1479 was liij reeds dood; welligt was hij in den strijd gesneuveld; zijne erfgenamen toch betaalden voor het regt van issuwe 5 sch. gr. Jacob de üollandee was een tamelijk gegoed manzijne .vrouw overleed in 1479; hij betaalde voor het evengenoemderegt 3 pond 12 sch. gr. Willem maeceliszoon, waarschijnlijk een zoon van marcelts Willemszoon, pachtte in Maart des jaars 1480 de wijncriage. Antheunis clinckebijle was metselaar. Jan waenaeet was timmerman; hij was om zekere overtreding door de regering veroordeeld in eene boete van 16 pond par.; ook hem kwam de dood daarvan verlossen; in de rek. van 1479 en '80 staat, dat hij geen goed achtergelaten heeft, en de boete derhalve onvercrigelic" is. Aenoud van hilten was meester smid, ook nog ten jare 1480, en bewaarde de horloge en de engiene van der stede Jan van df,n dijcke was der stede metselaar. Nog ontmoeten wij in 1480 te Sluis jan scaeesteen, jan de baenst, de mercenier; jan Pieterszone, pachter van het bank geld, en CLAEIS JANSSEUNE. (13) Hoe het in Holland toeging, blijke uit het volgende:

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 129