$8 BIJ DE VROUWE VAN DENTERGEM. 95 beschikte. Nu vraagde men welligt van den predikant een getuigenis van wat er bij het krankbezoek had plaats gegrepen, en hij, die de kranke in haar' laatste oogenblikken had bijgestaan, aarzelde niet er de ver klaring van af te leggen, die tot ons gekomen is (6). Chkistoffel grenier had niet voor 't laatste iemand voor den dood bereid. Een' vrij wat droever, een' ver schrikkelijke taak verbeidde hem in 15 84, toen op den 29 Junij meester lieven de geyteee, die meer dan twintig jaren pensionaris der stad was geweest, te Gend, zou onthalsd worden: de rampzalige was beschuldigd van geheime onderhandeling met Spanje. Daar betreedt hij het schavot, en grenier staat nevens hem; en eer het hoofd des veroordeelden valt voor de scherpte des zwaards, klinkt van de vreesselijke hoogte de rede des predikers tot het verzamelde volk, en uit zijn' mond rijst een ge bed voor hem, die op zoo ontroerende wijze de eeuwig heid ingaat. En hij, die zoo vaak anderen had bijgestaan in hun' uiterste ure, moest zelf ten laatste voor de doodsmagt zwichten, en vier maanden nadat hij van 't ontzagge- lijkst sterven getuige was geweest, werd hij het slagt offer eener pestziekte, wier schrikbare sikkel niet minder scherp en zeker trof dan het zwaard. Overal, waar wij zijn' naam op 't geschiedblad onmoetten, zien wij den doodsengel nevens hem. Zijn' schim roept ons toe, aandoenlijk en luide: „o mensch, gedenk te sterven!"

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 141