107 P AAN EENE VRIENDIN. 'k Heb al op een brief gedacht 'k Deed dat eens in vroeger jaren Maar ze is nu zoo mal gewend, Dat dit maar gekijf zou baren. Dus een vers maar. Ach, apol, Wil u over mij erbarmen Want het schaamt zich, alle jaar 'tOude bijkans op te warmen. Alle jaar dat oude moois; Alle jaar dat aardsch gewemel, Alle jaar die vale herfst Alle jaar, aan 'tslot, de hemel'. Wie mij aan een denkbeeld hielp, Moest hij 't halen ook waar halen, Zoo 'tmaar niet was afgezaagd 'kZou 'them met pleizier betalen! Zoo 'k maar eens aan tollens vroeg Me een verjaardicht toe te steken Doeineen, dat 's een flaauw idee; 't Is te zot om van te spreken. Onze groote volksdichter was destijds nog in leven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 153