114 DE MEIKOOPDAGEN. ders schijnen voor elkander niet te willen onder doen, en het bod klimt tot eene hoogte die allen verbaast. Een hunner moet toch eindelijk zwichten, en na het herhaald oproepen van het laatste bod, vergezeld van het een- derwerf, anderwerf, wordt de koop toegewezen, en het paard verlaat de weide. De menigte uit nogmaals hare verbazing over den hoogen prijs, en velen berekenen de som die de kooper, de ongelden er bijgevoegd, zal te betalen hebben. Op de zelfde wijze worden de overige paarden één voor één opgeroepen en verkocht. Dat de belangstel ling zich niet enkel bij de koopers bepaalt, blijkt ook vooral daaruit, dat vele liefhebbers, met een groenen van zwaamen en Thompsons almanak en een potlood in de hand, naauwkeurig aanteekening houden van de aanduiding, den koopprijs en den kooper van het paard. Lang nog zal onder de landlieden en andere liefhebbers van paarden, over deze verkooping gesproken worden. Doch niet voor alle aanwezigen heeft de tien- of twaalfmalige herhaling van de zelfde vertooning bekoor lijkheid genoeg, om hen tot het laatste te doen blijven, zoodat voor den afloop reeds velen de weide hebben verlaten. Na de paarden worden de koeijen en het verdere beestiaal verkocht, maar de groote hoop volgt de koopers en liefhebbers niet naar den stal en de mestvaalt, maar gaat naar de hoeve, waar de kramen en cantines zijn opgeslagen: waar de kermis is. Wij begeven ons ook derwaarts, en inderdaad, wij zien dat de koopdag met menige dorpskermis kan wedijveren: acht tot tien kramen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 160