VIERDE SCHOOLDISTRICT VAN ZEELAND,
TEE ALGEMEENS VERGADERING
DEE ONDERWIJZERS IN HET
GEHOUDEN TE OOSTBUEG, DEN 6 AUGUSTUS 185 7.
DOOR
Gr. P. BOOS.
'tWas nacht de lieve maan stond aan den trans te pralen,
En goot in stille pracht haar zilv'ren tooverstralen,
Waarmee zij 't al bezielt, op veld en bosschen uit,
En glinsterde in den dauw op 'tzachtkens slapend kruid,
'tWas sterren-nacht en stil; alleen de hemelkoren
Verhieven hunne stem, doch die slechts 't hart kan hooren
En nimmermeer verstoort de stilte der natuur,
Bij held'ren zomernacht in 't middernacht'lijk uur.
'kZat eenzaam onder 'tloof des wingerds voor mijn' kluize
Waar 'tjong der zwaluw sliep ten moederlijken huize,
Zoo vaak met meegevoel en lust door mij bespied,
Als mij de wufte slaap ten nanacht reeds verliet.
Verbeelding voert mij soms door 'trijk der idealen,
En schept mij beelden in een' krans van gulden stralen
Wier lieflijke indruk, ach! weer met den uchtend vliedt.
En vaak een bitter zoet mij tot herinn'ring liet.