PETRUS NÏTTHÜS. 141 uit de herinnering van hetgeen ons, bij gelegenheid van eene mededinging naar de onderwijzersbetrekking te Oostburg, op den 11 en 12 Junij 1832, door een achtbaar lid van het gemeentebestuur aldaar, nopens zijne bewonderenswaardige kunst werd medegedeeld en aangetoond. Deze mededeeling bepaalt zich tot het volgendewas het in vorige dagen de gewoonte, wanneer men zich als sollicitant tot eene vacante onderwijzers- betrekking aanmeldde,dat men dan tevens een stel schrif ten tot eene proeve van bekwaamheid inleverde, ook petbus nytthus voldeed aan dit gebruik, toen hij in 1783 naar den post van schoolonderwijzer te Oostburg wenschte mede te dingen. Ten bestemden tijde tot een nader mondeling onderzoek te dier plaats opgeroepen, kon men den twijfel niet ontveinzen, of het door hem vertoonde pennewerk, hetwelk zoo zeer de aandacht tot zich had getrokken, wel met eigene hand en zonder behulp van eenige kunstgreep was vervaardigd geworden. En wat deed hij nu tot staving van zijne buitengewone kunst? Hij verzocht twee stukken krijt, en na die tot schrijven geschikt gemaakt te hebben, plaatste hij zich midden vóór de tafel in de raadkamer, en schreef daarop, met beide handen te gelijk, in groote, eenvoudige, maar zeer zuivere en kunstmatige letteren, zoo achteruit wat het eerste woord aan de linkerhand betreft, als vooruit ten opzigte van de beide andere woorden aan de regterhand: Gemeentebestuur van Oostburg." Ten volle nu van 's mans kunstvaardigheid overtuigd, en welligt mede om zijne overige begaafdheden, werd hij dan ook uit al zijne mede-sollicitanten gekozen, en door het

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 187