144 DE ZEEUWSCHE SCHRIJFKUNSTENAAR
Graaff, te Kapelle, Jacob du Claux, te Ouwerkerk. Marinas de
Mol, te Goes, Pi eter Kruysse, te Goes, Hermanus Albertus
Evcrsdijk, te Meliskerke, Joban Adam Sluyters, te Kapelle, Ja
cobus Buys, te Oudelande.
Eu bij de MentorJobauues de Koning, te Axel.
(8) Van Jan Pas en zijn werk vindt men uitvoerig melding
gemaakt bij Rijkens, Praktische handleiding voor de beoefening
der schrijfkunst, Gron. 1827, en bij Boonekamp, Handt, tot de
schrijfkunst, uitgegeven door de maatschappij tot nut van 'tal-
gemeen, 1830.
(9) Coppenol, Lely en Gadelle worden als schrijfkunstenaars
vermeld bij Collot d'Escury, in zijn Hollands roem. d. I. bl. 123.
(10) Baars, Perling, de Bruynne en Roelfzema, bij Ilijkens in
zijn aangehaald werk, voorrede,, bl. IV.
(11) A. van Lintz, die in het laatste gedeelte der 17de eeuw
waarschijnlijk te Amsterdam woonde, en zich ook door zijne
rekenboeken naam gemaakt heeft. Zie Kobus en de Riveconrt,
Beknopt biogr. handwoordenboek van Nederland, d. II, bl. 188,
en Verwoert, Handwoordenb. der vaderl. geschiedenis, d. II, bl. 24.
Een fac-simile van dien schoonschrijver is opgenomen in Levana,
jaarb. voor onderw. en opvoeders, Rotterd. 1835, tegenover bl. 75.
(12) Jan van den Velde, geb. te Antwerpen in 1568, was eerst
francoysche schoolmeester" te Rotterdam en daarna te Haarlem;
hij overleed in 1623. Behalve zijn Spieghel der schrijf const, Rot
terdam, 1605, heeft hij meer andere werken met schoonschriften van
zijne hand uitgegeven. Zie Collot d'Escury, Holl. roem, d. I. Aanhangsel,
bl. 254 en 255, en Nav. bijblad, 1855, bl. 92 en 93. Eenfac-similévan
dien schrijfkunstenaar is opgenomen in Levana, jaarboekje voor on
derwijzers en opvoeders, Rotterdam 1835, tegenover bl. 159.
(13) Felix van Sambix, geb. in 1553 tc Antwerpen, leefde nog
in 1619. Zie Navorscher, d. VI, bl. 241 en 273.
(14) Anthony Smyters, van Antwerpen. Zijn Schrijf-const-boeck
is in 1613 te Amsterdam uitgegeven. Zie Nav. bijbl., 1855, bl. 92.
(15) Retudus, een Antwerpenaar, wiens portret in bezit is bij
het Friesch genootschap voor geschied-, oudheid- en taalkunde,
'iie Navorscher, d. V, bl. 179.