154 SCHOUWENSCHE LEGENDE. huiden van een aap en een visch, bedriegelijk zamen- gevoegd, terwijl het sterke vemis de ontdekking van het bedrog nog moeilijker maakte. Het verhaal, zoo als het daar ligt, behoort dus geheel en al tot het rijk der verdichting. Maar het is toch in één opzigt merkwaar dig; t. w. het wapen van het eiland Schouwen bestaat in een meerman en eene meermin, die, zwemmende op het water, eikanderen de hand geven. Staat het eene met het andere niet in verband? Ik acht dit hoogst waarschijnlijk en gis dat de volksoverlevering uit dat wapen ontstaan zij." Maar hoe die twee fabelachtige wezens op het wapen des eilands komen wij be tuigen het niet te weten en niemand zal dit be vreemden, die weet, dat zelfs deesselhuis (5) betuigt den zamenhang niet te kunnen opgeven tusschen de voormalige watervereering en oude mythen in Zeeland, en het voorkomen van fabelwezens als zinnebeelden der Zeeuwsche eilanden: een dolfijn van Walcheren, een grif fioen van Wolfaartsdijk, twee meerminnen van Schouwen. Eene zaak, die waar is, schijnt het volksverhaal aan te duiden; t. w. dat het verval van Westenschouwen zeer snel moet hebben plaats gehad. Dit toch ligt niet onduidelijk in de omstandigheid, dat men buiten gewone wezens voorstelt als te hebben te weeg gebragt wat zonder dit niet, of althans niet in een zoo'kort tijds bestek, zou hebben plaats gehad. Volksvertellingen in Zeeland blijven aan de aandacht der beoefenaars van geschied- en oudheidkunde aanbevolen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 200