Iéts omtrent kolonel joséph ledel. 165
Na de vestiging van het koningrijk der Nederlanden
was hij mede werkzaam bij de organisatie van de toen
vereenigde zuid- en noord-nederlandsche krijgsmagt, en
toen vrijwilligers werden gevraagd tot demping van den
javaanselien opstand, behoorde hij tot de eersten die
zich aanmeldden.
In 1827, ofschoon nog lijdende aan/de toenmaals te
Groningen heerschende ziekte, vertrok hij van Vlissingen
met het sehip Nassau naar Java, met den rang van luite
nant kolonel van het bataillon Bankeurs der oost-indische
expeditie, onder de bevelen van den kolonel vekmeersch.
Op Java aangekomen, werd hij al dadelijk, aan het
hoofd eener mobiele kolonne gesteld. Hoe hij zich van
zijne taak kweet, daarvan getuigen de eereteekenen die
zijne borst versierden en staat overigens te lezen in
de dagbladen van dien tijd, maar meer bijzonder in het be
kende werk van den tegenwoordigen luitenant generaal de
steurs, uitgegeven bij luchtmans in 1833, onder den titel
van Mémoires sur la t/uerre de Vile de Java de 1825 a 1830-
In Maart 1830 was Java bevredigd en keerde de kolo
nel ledel met het overschot der expeditie, waarvan naau-
welijks een derde was overgebleven, naar Europa terug,
begevende zich dadelijk naar de baden tot herstel zijner
ten eenenmale verwoeste gezondheid. Pas was hij daar,
of het oproer te Brussel barstte los en noodzaakte hem
terug te keeren om zijne militaire diensten aan te bieden.
Te Antwerpen komende, werd hem het plaatselijk com-
mandement dier stad opgedragen, maar gelijktijdig brag-
ten de gebeurtenissen in westelijk Staats-Vlaanderen eene
geheele verandering in zijne roeping te weeg.