IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. 171
ammunitie, die wij meerder zouden bekomen (en des
noods voor eigen rekening aanschaffen) waren wij slechts
georganiseerd. Onze burgerlijke autoriteit doet wat
zij kan doen; wij hebben niets meer van haar te ver
langen, dan zij voor ons doet; en alzoo, daar UW.Ed. Gestr.
de eenige militaire ambtenaren zijn, die wij genaken
kunnen; daar alles wat wij verlangen van de militaire
magt komen moet, kunnen wij ook met geene hoop
van succes ons - tot iemand anders wenden, dan tot
u lieden.
Wij hebben de eer met de verschuldigde gevoelens
van eerbied te zijn
(Volgen de onderteekeningenj
Drie der onderteekenaars, de notaris hammacher te
Groede, de griffier theri te Oostburg, en steller dezes,
bragten het schriftuur over aan den kapitein kocii, die
het fort commandeerde, terwijl, zoo de steller door zijn
geheugen niet wordt bedrogen, het de tegenwoordige
majoor, toen luitenant der artillerie callenfels was, die
zich belastte om het stuk aan de opperbevelhebbers te
Antwerpen te doen geworden. Zooveel is zeker, dat het
aan dezelve werd bezorgd op het eigen oogenblik, dat
een krijgsraad onder voorzitting van prins fredeeik werd
gehouden, en dat het dadelijk ter tafel werd gebragt.
Kolonel ledel (toen overste) was bij dien krijgsraad tegen
woordig, en het adres werd hem door den voorzitter over
handigd met toevoeging der woorden (die ledel honderd
en honderde malen aan velen uit dit gewest heeft herhaald)
Ziedaar, ledel! dat is juist een kolfje naar uwe hand!