174 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. in Staats-Vlaanderen vernam hoe de nederlandsche mili tairen en ambtenaren in België werden behandeld; hoe moord en plundering daar alom heerschten, en het in dat land volstrekt en in allen deele geschapen was zooals in Frankrijk in de revolutie der vorige eeuw, toen werd begrepen wat men te wachten had; toen waren de vrijwilligers geene heethoofden meer, en zoo men eenige dagen vroeger zich tot den opperbevelhebber van Vlissingen had gewend, riep men nu de tusschenkomst in van elk militair, opdat het gewest toch beschermd zoude mogen worden. Het departement van oorlog, hetwelk aanvankelijk op mets anders was bedacht, dan om het weinigje materieel in de forten bij Breskens te redden, en het land, hetwelk het niet scheen te kennen, veil te geven, werd, dank zij den admiraal gobius, tot andere inzigten gebragt. In stede van de forten bij Breskens te ontruimen, dacht men nu aan derzelver versterking. Oorlogschepen werden zoo na mogelijk onder den wal bij Breskens ge- bragt, en zoo geposteerd, dat zij de toegangen konden beschieten, terwijl de admiraal zooveel troepen als hij te Vlissingen missen kon, naar Breskens overzond. Bij deze sloten zich aan een dertigtal officieren, die zich, ten gevolge der gebeurtenissen in België, zonder bestemming te Vlissingen bevonden en onder het bevel van den kolonel boelaart van tiiuyl deden deze enkele verken ningen landwaarts in. De directeur-generaal van oorlog gaf verder kennis aan den admiraal gobius, bij brief van 19 October 1830, dat hij 3 a 400 man vertrouwde troepen voor het be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 220