IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL.
den belgischen opstand, en hoe hij dacht over het be
houd van westelijk Staats-Vlaanderen, begaf een dei-
gewapende burgers zich tot hem met de bede, dat hij
den eenen of anderen maatregel zoude nemen om te belet
ten, dat het voorgevallene te Oostburg eene verkeerde
uitwerking zoude hebben. De admiraal toonde zich
daartoe uiterst genegen, en daar het toeval wilde, dat op
het zelfde oogenblik de overste ledel aangekomen was
en zich bij den opperbevelhebber aanmeldde om diens
orders te vernemen en te beraadslagen hoe te handelen,
om te voldoen aan het bevel van den minister van
oorlog, om niet alleen voor de forten, maar voor het
geheele land te waken, werd tusschen den admiraal en
den overste bepaald, dat de laatste zich met zoovele
manschappen mogelijk naar Oostburg zoude begeven na
zich in den rug gedekt te hebben door een detachement
troepen te IJzendijke en te Schoondijke.
Zoo kwam de overste ledel den 27 October te
Breskens aan, en nam het bevel op zich over de aldaar
zich bevindende troepen, die meestal bestonden uit ge
deelten van in België vernietigde afdeelingen.
Hij kende niet een enkelen der officieren, die onder
zijne orders kwamen, en hij kende even weinig van het
land, ten opzigte van een gedeelte van welks inwoners
hij, ten gevolge van zijne eerste ontvangst in het ge
west, zeer ongunstig was gestemdterwijl het aan som
mige vreesachtige personen te Middelburg was gelukt
hem minder vertrouwen in te boezemen op de gewapen
de burgerij.
De positie waarin ledel zich bevond en de omstan-