196 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. opgehouden worden, dat hij aan dat plan geen dadelijk gevolg gaf. Hij nam zich echter voor om in den loop van den 31 het terrein nader te onderzoeken en naar bevind te handelen. Zoo als hij den nacht van den 29 op den 30 wa kende had doorgebragt, vergunde hij zich ook den vol genden nacht geene rust, en voor het aanbreken van den dag was hij reeds op de been om zich te verzeke ren, dat ieder waakzaam was. Berekenende dat Aardenburg, werwaarts de troepen uit Sluis waren getrokken, slechts twee uren van Oost- burg was verwijderd, verwachtte hij een aanval in den morgen. Van vijf tot vijf minuten liet hij zich berigten of de vijand werd bespeurd, en toen omstreeks 11 uren de officier van de uiterste wacht hem kwam rapporteren, dat alles rustig was, verzocht hij dat hem het bespro ken punt voor Schoondijke zoude aangewezen worden, als verwachtende, dat, nu er niet kon aan gedacht wor den in den loop van den dag te zullen aangevallen worden, dit misschien in den nacht zou plaats hebben. De verzekering gekregen hebbende, dat er minder dan drie kwartier uurs vereischt werd om het terrein op te nemen, begaf hij zich in eene disselchais, bespannen met twee vlugge paarden, naar het bedoelde punt; maar toen hij aldaar was aangekomen, en terwijl hij order gaf aan den kommandant van het detachement van Schoondijke om aldaar post te vatten, en links en regts van den straatweg eenige borstweringen op te werpen en versperringen gereed te maken, werd hem door een oud fransch militair, veldwachter van Schoondijke, ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 242