IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. 207 van de order van 29 October om post te vatten bij de Draaibrug kwam weer op het tapijt, en werd den ver dacht gemaakten persoon aangerekend. Een nietig voorval werkte mede om vooral den indischen kapitein zeer ongunstig te stemmen. Een burger uit Sluis, die deel maakte van de gewa pende rustbewaarders, had zich op den 29 bij de ti railleurs, die optrokken tegen Sint Anna, gevoegd, en geweerschoten op de Belgen gelost. Toen de troepen uit Sluis wegtrokken, werd deze burger ontwapend en zoo het schijnt door eenige zijner stadgenooten niet heel vriendelijk bejegend. Hij begaf zich naar Oostburg en stelde zich onder bescherming van den overste, wien hij zijn patrio- tismus vrij hartstogtelijk voorstelde, tevens een gekleurd tafereel ophangende tegen hen, die hem zijne wapens hadden ontnomen. Vruchteloos deed men opmerken, dat dit geheele geval niets om het lijf had en van dien aard was zoo als bij burgerlijke onlusten dagelijks worden gezien, maar de overste en zijn kapitein zagen in dit geval een bewijs, dat men overal slecht was gestemd. De persoon aan wien de overste zoo ronduit zijn wantrouwen verklaarde, begreep dat de tijd niet met praten moest versleten worden, maar dat het eenige middel, om het land voor algeheele verwoesting te be waren, gelegen was in het oproepen van de hulp des admiraals, hetzij door ledel contra-order te geven, hetzij door aan zijn verzoek te voldoen en hem eenige officieren en mariniers toe te voegen,.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 253