IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. 211
Zoo ah uit de hierboven medegedeelde rapporten
blijkt, was een zwaar gewond belgisck officier te Oost-
bu,rg achtergebleven en was deze met zorg behandeld.
Het scheen een hoogst welopgevoed man te zijn, en
hij betuigde herhaaldelijk, dat hij, zoowel als zijne me
deofficieren, omtrent den geest der inwoners van Staats-
Vlaanderen was misleid geworden.
Ledel begreep hiervan nut te kunnen trekken, en hij
zond daarom den gewonden officier terug.
Dat hij zich niet bedroog, blijkt uit de volgende en
verder mede te deelen brieven, waaromtrent wordt aan
gemerkt, dat de geheele correspondentie in het fransch
werd gehouden, doch hier in het nederduitsch wordt
medegedeeld, voor hetgemak van hen, die met de fran-
sche taal niet gemeenzaam zijn.
Aan de bevelhebbers der Nederlandse/te krijgs
benden in Staats-Vlaanderen.
Mijne heeren
Onze bevelhebber afwezig zijnde, gelooven wij in zij
nen geest te handelen, door u onze eikentelijkheid te
betuigen voor de edelmoedige wijze, waarop gij een
onzer wapenbroeders behandeld hebt, die zich altijd door
heldenmoed had onderscheiden. Wij zouden ons geluk
kig achten, indien een vredesverdrag ons veroorloofde u
mondeling te bedanken. Het is wel te betreuren, dat
wij niet. de zelfde zaak verdedigen, want onze harten
verstaan elkander. Wij gelooven dan ook, mijne heeren,-