212 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. naaawelijks noodig te hebben om u te zeggen, dat zoo wij nog eens handgemeen mogten worden, wij met u in zorg en oplettendheid voor uwe gekwetsten zullen wed ijveren. Waarschijnlijk zullen wij onzen dapperen david, aan wien het door uw edelmoedig gedrag geoorloofd is ge worden te midden zijner krijgsmakkers te sterven, bin nen weinige oogenblikken verliezen. Ontvangt, enz. Graaf d'origny, kapitein der 1ste kompagnie, mouvier, luitenant. De admiraal had aan ledel de verzekering gegeven, dat hij hem alle mogelijke ondersteuning verleenen zou, en dat hij de bewaring van de forten en van Breskens voor zijne rekening nam, te welken einde dan ook het fregat Nehalennia zoo digt mogelijk bij die sterkte werd geankerd, en een ingenieur werd afgezonden om de noodige versterkingen aan te brengen. Ontlast van de verantwoordelijkheid omtrent de forten, en gedekt tegen ieder verwijt, zoo hij moest teruggeslagen worden, her nam ledel zijne energie en besloot Oostburg nu als vast punt van operatie aan te nemen. Den 3 Novem ber schreef hij aan den admiraal in antwoord op een vertrouwelijk schrijven van dezen dapperen vloot voogd een' brief, waarin de volgende zinsneden voorkomen: Ik ben overtuigd, dat het bezit der sluizen het krachtigste dwangmiddel is om het grondgebied van

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 258