Bij de toezending dezer correspondentie aan den op
perbevelhebber stelde ledel voor, Aardenburg in den
nacht van twee zijden te overvallen om, zooals hij zich
uitdrukt, „den schrik der muiters niet te laten bekoelen,
en om zich meester te maken van het geschut, hetwelk
zij met zich voerden en waaraan hij gebrek had," doch
verzocht daartoe een klein getal der beloofde zeelieden.
Het plan werd goedgekeurd, doch verviel door den terug-
togt der belgische troepen, op het oogenblik, dat het
ten uitvoer zon worden gelegd.
220 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL.
het de heer pontécoulant is, die roovers aanvoert-
Van den heer grégoire heb ik dat nooit gedacht.
Ik heb de eer u te groeten.
De luitenant-kolonel, enz.
(get.) J. LEDEL.
Het verhaal, hetwelk de gewonde luitenant david
aan zijne krijgsmakkers had gedaan nopens de gesteld
heid van het gewest, en vooral de medegedeelde cor
respondentie scheen eenen geheelen omkeer in de ziens
wijze der officieren van het zoogenaamd fransch-belgische
legioen te weeg te hebben gebragt; althans in den mor
gen van den 5 November ontving de overste ledel
het volgende schrijven:
Aan den luitenant-kolonel ledel.
Mijnheer
Ik verzoek u mij schriftelijk uw woord van eer te