224 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. neer ik niet in staat worde gesteld de steden Sluis en Aardenburg behoorlijk te bezetten?! enz. enz. enz. Ik heb mij derhalve verpligt gerekend mijne positie ter kennis van uwe majesteit te brengen, want ware het niet, dat de vice-admiraal, opperbevelhebber der vesting Vlissingen, mij versterking had gezonden, zelfs veel meer dan zijne middelen toelieten, dit district zou voorzeker reeds in de handen der muitelingen zijn gevallen; het belangrijkste punt van uwer majesteits rijk zou zijn verloren en de eer van mij en mijne officieren zijn be vlekt, welke eer steeds onbevlekt is gebleven. Het behage dan uwe majesteit mij in staat te stel len dit district zóó te verdedigen, als tot deszelfs be houd noodig is, maar ook tevens om te kunnen volhar den bij de aangenomene houding, die in de oogen dei- muitelingen zoo ontzagvenvekkend is." Het westelijk deel van het distrikt gezuiverd zijnde, was ledel bedacht op het oostelijk gedeelte, want daar broeide een onweder, van meer gevolgen, dan dat, ver oorzaakt door GREGOIKE, PONTECOULANT en de andere hoofden der fransch-belgische vrijheidsmannen. Zekere heer du bosch (te Middelburg in Zeeland zeer goed bekend) was opper-bestuurder der watering van van den Kapitalen Dam en van de zoogenaamde Isabella- watering; hij had de sluizen der beide wateringen met gewapend volk doen bezetten en was alzoo meester van de Linie van den Passageule-polder, door welke Linie het district, van de hoogte van Oostburg af tot aan Biervliet, werd gedekt. Deze Linie was in 1785'89 tot dat einde gegraven en bij de uitgifte der landen in

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 270