IETS OMTKENT KOLONEL JOSEPH LEDEL.
325
den Passageule-polder was bedongen, dat de souyerem
zich liet regt voorbehield, om ten alle tijde den polder
te inunderen, zonder vergeld.'
Aan beide uiteinden waren kapitale inundatie-sluizen
gelegd; die aan het oosteinde stond bekend onder den
naam van Sluis van den Kapitalen Dam; die aan het
westeinde onder de benaming van Sluis van Bakkers
polder. De laatste verviel geheel en al door de indijking
(in 1807) van het achterste gedeelte van het Zwin,
onder de benaming van Sophiapolder, en kort daarna
•werd de inundatie-linie van de tFassageule benuttigd
als afwaterings-kanaal voor de polders van het noorde
lijk deel van Oost-Vlaanderen, vereenigd onder de boven
vermelde benaming van watering van den Kapitalen Dam.
Dat de Linie, sinds veertig jaren als militair punt
verlaten zijnde, smal en ondiep was geworden, is natuur
lijk en er was dan ook niets anders noodig dan de
binnensluizen te sluiten, om in drie of vier laagwater-
getijen de Linie volmaakt droog te trekken en daardoor
geheel het gewest open en bloot te leggen.
Dit wist niemand beter dan de heer du bosch en
hij spepuleerde op dezen maatregel.
Aanvankelijk toonde hij zich zeer gedwee, en ofschoon
hij heti was, die Vlaanderen te wapen riep om Staats-
Vlaanderen te nemen, beloofde hij het water in de Linie
zoo hoog te zullen houden, als noodig was tot dekking
van het land. Niet zoodra evenwel had hij zich ver
zekerd van het noodige volk om de zeesluizen te blijven
bezetten, of hij veranderde van toon en begon het wat
af te trekken.
1858.