232 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL.
afschrift van den brief te ontvangen, dien de heer lui
tenant-kolonel ledel den 10 November 1830 aan den
heer hennequin heeft gerigt.
Ik haast mij u te berigten, dat de onderhandelingen,
die ten aanzien van België door Oostenrijk, Frankrijk,
Groot-Brittannië, Pruissen en Rusland begonnen zijn,
het voorloopige bestuur niet veroorloven om eene ge
deeltelijke overeenkomst met de burgerlijke of militaire
overheden van Holland te sluiten. De bemoeijenis der
vijf groote mogendheden heeft in de eerste plaats ten
doel om alle vijandelijkheden tusschen de belgische en
hollandsche krijgsbenden te schorsen en de heer luite
nant-kolonel ledel weet even goed als wij, hoezeer hij
het goed gevolg der aangevangene onderhandelingen in
de waagschaal zoude stellen, indien hij op het oogen-
blik, waarop die begonnen zijn, zulk eene stuitende daad
pleegde als die, waarmede hij Vlaanderen bedreigt.
Van onzen kant zijn bevelen gegeven om den status quo
te handhaven, tot dat een bepaald besluit aan de vijan
delijkheden een einde make. Indien de heer luitenant
kolonel ledel zich niet aan dien status quo hield, zou
den wij ons aan den kant van den Moerdijk kunnen
wreken, en op hem het voordeel bezitten van daartoe
gedwongen te zijn.
Ontvang enz.
Het hoofd van het kommitté,
(get.) E. TIELEMANS,