IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. 233 Ledel bejegende dit schrijven met het volgend rescript: Oostburg, den 14 November 1830. De luitenant-kolonel, bevelhebber van het land van Kadzand, heeft den brief van den heer opper-bestuurder der watering van den Kapitalen Dam ontvangen, zoo wel als het daarbij gevoegde afschrift van eenen brief, namens het voorloopig bestuur van België den 12 dezer maand geschreven. De luitenant-kolonel betuigt zijne verwondering daar over, dat de heer bestuurder du bosch heeft kunnen goedvinden over zijne goede bedoelingen uit te weiden, daar hij het toch juist is, die onophoudelijk de buiten- sporigste bedreigingen doet, en allerlei soort van vijan delijkheden pleegt. De mededeeling van het sluiten van eenen wapen stilstand kan aan den luitenant-kolonel niet dan aange naam zijn; maar deze kan door hem niet geëerbiedigd worden, zoolang die niet door zijne regering te zijner kennis gebragt is. Hij zal in allen gevalle de bevelen dier regering letterlijk opvolgen, en van de aan hem verleende magt gebruik maken; hopende dat de heer bestuurder wel op gelijke wijze zal willen handelen. De luitenant-kolonel wenscht niets anders, en heeft nooit iets anders gewenscht, dan de onschendbaarheid van het grondgebied van dit land te handhaven en de vreedzame inwoners te beschermen; dat men dan op alle punten en inzonderheid in de nabijheid van den Kapitalen Damt de vijandelijkheden stake, en de luite-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 279