IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. 235
De heer du bosch schijnt er op te steunen, dat de
sluis in zijne handen is. Gelijk ik reeds bij eenen
vorigen brief de eer had uwe excellentie te observeren,
kan ik, zonder mij aan gevaar bloot te stellen, geen
aanval wagen om de sluis te hernemen; het zou alzoo
zeer nuttig kunnen wezen, dat van tijd tot tijd een ge
wapend vaartuig zich in het gat van Philippine en
Biervliet vertoonde of aldaar post kon houden.
De luitenant-kolonel, commanderende de
troepen in Staats-Vlaanderen,
(get.) J. LEDEL.
De belgische couranten zwetsten nog meer dan de
heer du bosch: Maar in den voormiddag van den 19
November kwam het gevraagde gewapend vaartuig den
Braakman binnen stevenen en lag om twaalf ure voor
de sluizen van den heer opper-bestuurder derzelve!
Daar zonk de moed in de schoenen, en de stormklok
luidde niet; maar de man, die het land van Cadzand in
weinige uren zou verwoesten, schreef den volgenden
brief, niet in zwierig fransch, maar in de allerzuiverste
taal van eenen platten Vlaming:
Mijnheer de Commissaris!
Ik had gemeind dat de wapenstilstand mij permitteerde
eenige opperwater af te trekken. Het water was reeds
op 160. Sij is nog op 100 ende de sluysen worden