IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEL. 237 over den waterstand in de Linie van de Passageule was belast. Ledel liet land gezuiverd hebbende van belgische gewapenden, werd het gouvernement wakker om het ook te doen zuiveren van meer gevaarlijke gasten: de onge- wapenden namelijk, die zich overal in het oostelijk ge deelte van het district verscholen hielden. De vrederegters risseeuw van Öostburg eh serle van IJzendijke (nu kantonregter te Ylissingen) werden met die burgerlijke zuivering belast. En de stedehouder van den heer du boscii schreef aan ledel het volgende curieuse stuk: te meer curieus als men bedenkt, dat de schrijver een jong 2de luitenant was. De brief, woordelijk vertaald, luidt als volgt: Kapitalen Dam, 24 November, 1830. Mijnheer de kolonel! Daar de geslotene wapenstilstand in alle dagbladen vermeld wordt, mag ik gelooven, dat gij daarvan zult kennis dragen; en het verwondert mij dus ten hoogsten dat zekere mijnheer risseeuw, aan het hoofd van eene afdeeling ruiterij, zich veroorlooft mijne posten te ontrusten. Ik heli een te hoog denkbeeld van uwe militaire kundigheden, en van uw verlangen om ongelukken te verhoeden, dan dat ik gelooven zoude, dat gij verlof hebt kunnen geven tot eene onderneming, die voor de bewerkers daarvan rampzalige gevolgen had kunnen hebben.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 283