HERINNERINGEN. 9 te Oostburg aan (2). Hij was zeer verstoord, dat men zich in een gevecht had ingelaten en gaf last, om troepen van den kant der Linie en der Passegeule te doen aan rukken; al het beschikbare in Oostburg moest dadelijk weg. Iemand veroorloofde zich aan te merken of dit punt dan niet ontbloot van troepen zoude geraken en in gevaar zoude komen, als de Belgen eens langs Keizertjes wilden doorbreken; maar hij sloeg met de zweep naar hem, liep in zijne kamer heen en weder, sprong toen te paard en reed naar de plaats van het gevecht, gevolgd door den bevelhebber der jagers met een groot getal der manschap van dat corps. Zóó was de kolonel ledel, maar hij was niet ter kwader trouw. Daar stond nu kapitein musquettier, een regtschapen man, wat ruw in zijn spreken zijn eigenlijk wapen was van het corps mariniers voor het overige steeds matig in zijne leefwijs en een man van orde. Hij was van hooger hand als plaats-commandant van Oost burg aangesteld. Daar stond hij nu. Zijne wachten waren onbezet; zelfs bij de kruidwagens waren geene schildwachten. De beste der vrijwillige burgers uit Oostburg, Betrancliement, Kadzand en Zuidzande waren uitgetrokken, om de zwakste punten aan de Linie en elders te bezetten, zoodat ouden en gebrekkigen moesten opkomen, om binnen de plaats dienst te doen. Een oud paruikmaker maakte een vreemd manoeuvre, om eenen officier, die voorbijging, te begroeten. Het is de manier van eerbewijs, oudtijds bij de grenadiers in zwang," zcide de officier, en werkelijk, toussaint had onder prins Willem v bij de grenadiers gestaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1858 | | pagina 55