10
HERINNERINGEN.
De uiterste avancée naar den kant van Sluis en
Aardenburg, aan den dijk waar thans de steenen molen
staat,, was, door gebrek aan volk, onbezet, maar jongens
waren in hetwachthuisje gegaan, en hadden schild
wachten, met stokken gewapend, uitgezet. Zij vroegen
iederen voorbijganger naar zijne veiligheids-kaart, en
sommigen die niet wisten, wat zij er van denken
moesten vertoonden hun briefje aan deze jeugdige
wachters. Intusschen was er veel ongerustheid in Oost
burg. Het gerucht verspreidde, zieh reeds van de vele
gekwetsten. De adjudant de kempenaar liet nog een
berigt onder het volk verspreiden, van eene overwin
ning, die de onzen bij Aardenburg behaald hadden;
maar spoedig vernam men, dat hiervan niets bestond en
de ongerustheid nam daardoor niet weinig toe. Hij had
zeker gebruik gemaakt van het rapport, dat ingekomen
was over hetgeen daags te voren, bij het doorgraven
der Eede, bij Aardenburg was voorgevallen. Omstreeks
5 ure kwamen hier verscheidene gekwetsten aan, onder
welke kapitein de greef en de luitenant eeckhout;
kapitein van spaan lag te Sluis gekwetst, ten huize
van den heer stern. Te zelfder tijd zag men hier
doortrekken eene compagnie der 10de afdeeling, met
twee stukken geschut, komende van Waterlandkerkje.
Intusschen was te Sint-Anna de overwinning reeds be
haald. Majoor pauli, de bevelhebber der Belgen, scheen alles
in het werk te stellen om Sint-Anna te bemagtigen.
Het zoude in de nieuwspapieren schoon geklonken hebben,
indien hij de belgische vlag daar hadde mogen op den toren
plaatsen; de schande van het Hazegras ware uitgewischt